Begin op tijd met de peterselieboter, omdat die moet opstijven. Doe hiervoor de zachte boter in een kom. Rasp de schil van de citroen (alleen het gele deel, het witte deel is bitter) en snijd dit heel fijn. Meng dit door de boter en roer de fijngesneden peterselie erdoor. Doe dit in plastic en laat in de koelkast opstijven.

Als je ze kunt krijgen gebruik je natuurlijk verse schorseneren. Die moet je schillen en tot gebruik in citroenwater leggen tegen het verkleuren. Daarna moet je ze zo'n 15 minuten voorkoken. Ze zijn gaar als je er makkelijk in kunt prikken. Als je geen verse kunt krijgen kun je ook een potje nemen. Snijd ze in beide gevallen in stukjes van zo'n 2 tot 3 centimeter. 

Verhit de bouillon en houd het heet. Neem dan een ruime pan en verhit hierin wat olijfolie. Was en snijd intussen de ui. Bak de ui in de olie een paar minuten. Voeg dan de rijst toe en roer tot de korrels glanzen. Pas op voor aanbranden! Blus af met de wijn en laat dit verdampen.

Voeg dan zoveel bouillon toe dat de rijst net onderstaat en roer de schorseneren toe. Kook op rustig vuur de rijst gaar. Voeg steeds als de bouillon door de rijst is opgenomen een paar nieuwe lepels bouillon toe. De rijst zal in zo'n 15 tot 20 minuten gaar zijn. Proef steeds even of je hem lekker vind. De ene persoon houdt van wat steviger rijst en de andere van wat papperiger rijst. 

Bak intussen de bacon uit in een koekenpan en leg de plakjes op een stukje keukenpapier om uit te lekken en krokant te worden. Breek de plakjes in kleine stukjes. 

Als je de rijst goed vindt, haal je de pan van het vuur. Roer de Parmezaanse kaas en de peterselieboter door de risotto en breng het op smaak met zout en peper. Roer dan het grootste deel van de stukjes bacon door de rijst.

Verdeel de risotto over vier borden en bestrooi met een beetje fijn gesneden peterselie en de rest van de stukjes bacon.