Zet een ruime pan met water en zout op en breng het aan de kook. Haal eventuele lelijke bladeren aan de buitenkant van de kool eraf en snijd vervolgens 8 mooie grote bladeren los. Verwijder van deze bladeren de nerf en was ze. Blancheer ze een minuut of vijf in het kokende water. Laat ze even uitlekken dep ze zorgvuldig droog.

Verwijder van de rest van de kool de stronk en snijd de bladeren in reepjes, was ze en droog ze met een oude (maar schone!) theedoek. Verwarm de oven voor op 200°C. Meng in een kom het gehakt met de komijn, een beetje zout en peper, het gesnipperde uitje, de eidooier en het paneermeel. Kneed het goed door elkaar. Je moet van het gehakt samenhangende balletjes kunnen maken. Valt het uit elkaar dan is het wat te droog (voeg dan nog een dooier toe), is het te nat, voeg dan nog wat paneermeel toe. Verdeel het gehaktmengsel in 8 delen.

Leg een reep ontbijtspek op een snijplank en leg hierop een bolletje van het gehakt. Omwikkel het gehakt met het spek en vervolgens met een koolblad. Leg het rolletje met de naad naar beneden in een ovenschaal. Herhaal dit met de andere gehaktbolletjes.

Verdeel de koolreepjes tussen de koolrolletjes en giet de wijn erbij. Gebruik je liever geen wijn, neem dan bouillon. Dek de schaal af met aluminiumfolie en schuif de schaal ongeveer 25 minuten in de oven. 

Giet vervolgens voorzichtig het vocht uit de ovenschaal en vang er ongeveer twee eetlepels van op. Vermeng dit met de kaas en de crème fraîche en roer het zorgvuldig door elkaar. Giet de kaassaus over de koolrolletjes en schuif de ovenschaal nog 10 minuten in de oven. 

Serveer met gekookte aardappeltjes zodat je daar de saus lekker mee op kunt deppen!