Schil de aardappelen en snijd ze in gelijke stukken. Spoel ze goed af. Doe ze in een pan met wat water en zout en kook ze in ongeveer 20 minuten gaar. 

Snijd intussen de appels in stukjes (verwijder het klokhuis), de schil mag eraan blijven, maar als je dat niet lekker vindt schil je de appel eerst.

Bak in een braadpan of ruime hapjespan de spekblokjes zonder dat je vet toevoegt. Roer daarna de mosterd erdoor. Doe het zuurkool erbij (met het vocht) en de appelstukjes. Breng op smaak met wat peper. Meng alles goed door elkaar en doe dan de deksel op de pan. Laat het een kwartiertje op laag vuur stoven. 

Verwarm de rookworst. Ik doe dit altijd door de worst in een pannetje met gekookt water te leggen omdat ik geen magnetron heb. 

Giet de aardappelen af als ze gaar zijn en stamp ze fijn. Voeg dan het zuurkoolmengsel (met vocht) toe en schep alles goed door elkaar. Schep de zuurkoolstamp op borden en geef er een stuk van de rookworst bij.