Dan voeg je soeplepel voor soeplepel de bouillon toe aan het rijstmengsel. De volgende lepel gaat er pas in als de vorige bijna helemaal is opgenomen. Risotto goeroes zeggen dat je continu moet blijven roeren, maar eerlijk gezegd doe ik dat niet heel trouw. Je moet vooral zorgen dat de rijst niet aan de bodem of aan de zijkanten van je pan vastkoekt. Ga door met bouillon toevoegen tot de rijst beetgaar en romig is, dit duurt ongeveer 20 minuten, maar hangt ook erg af van je eigen smaak. De één vindt het lekker als de rijst papperig is, wij vinden het lekker als de rijst nog wat bite heeft. Maar de grens tussen nog niet gaar, een lekkere bite en te ver is tricky en vraagt in de laatste fase van het kookproces veel proefwerk. Helemaal niet erg natuurlijk! Ook leuk om je kinderen het verschil te laten proeven! Ik vind wel dat risotto niet te droog moet zijn. Liever iets te 'nat' dan te droog. Maar dit kun je natuurlijk ook helemaal zelf bepalen. Haal nu de pan van het vuur en roer de Parmezaanse kaas, overgebleven boter, een handje rucola en zout en peper naar smaak erdoor. Rucola is lekker pittig, dus ik strooi er vaak kwistig mee. Eten er kleine kinderen mee, dan is het misschien verstandig om het wat te matigen. Je kunt er altijd wat los bij geven voor de liefhebbers. Zet nu de deksel op de pan en laat de risotto zo'n 3 minuten rusten. Hierdoor mengen de smaken goed met elkaar. Zet de rest van de parmezaanse kaas op tafel voor de liefhebbers en serveer er een simpele groene salade bij.