Zet alle ingrediënten in bakjes klaar, zodat je snel door kunt werken.

Je begint met het maken van de karamel. Doe daarvoor de suiker met het water in een ruime pan met een dikke bodem en meng dit even goed door elkaar. Breng het vervolgens rustig aan de kook. Als de vloeistof gaat borrelen zet je het vuur wat lager en vooral: NIET ROEREN! Het verleidelijk het ook is, niet doen. Als je gaat roeren komt er lucht in de vloeistof en dan krijg je korreltjes in je karamel. Wat je wel kunt doen is de vloeistof wat heen en weer draaien door de pan te bewegen. 

Karamel maken is een kwestie van durven. Voor sommige gerechten is een lichte karamel lekker, maar voor dit ijs moet je de vloeistof flink laten kleuren. Blijf er wel bij, want het kan ineens heel vlug gaan. 

Zodra de kleur goed is giet je de melk en de room erbij. Pas op want de vloeistof kan flink gaan borrelen en spetteren. Het gebruik van een ruime pan is dus belangrijk. De karamel wordt nu hard, maar dat geeft niet. Het smelt wel weer in de room als die warm wordt. Breng het aan de kook en roer totdat alle stukjes zijn opgelost. 

Sla in een bekken of kom de eidooiers los met de (50 gram) suiker. Als het roommengsel kookt giet je de helft ervan bij de eidooiers. Roer dit goed door en giet het geheel dan bij de achtergebleven room in de pan. Zet het op laag vuur en roer goed met een spatel over de bodem om te voorkomen dat het aanbrandt. Vergeet ook de hoekjes niet!

De vloeistof wordt nu dikker. Als je over de spatel met je vinger een 'baantje' kunt trekken is de basis voor je ijs klaar. Giet dit door een zeef in een kom en koel de vloeistof snel af door de kom in een bak met koud water te zetten. Als je de tijd hebt, is het handig om de vloeistof vervolgens nog even in de koelkast te zetten om echt koud te worden, dan heeft je ijsmachine minder moeite om er ijs van te maken.  

Is de vloeistof afgekoeld, giet het dan in de ijsmachine. Schep het daarna over in een bak en zet het in de vriezer tot gebruik.